Fijne reactie van tevreden patient
Angst voor de tandarts
Toen ik als kind voor het eerst naar de tandarts ging was er niets aan de hand. Hij – toen was een arts of tandarts meestal van de manlijke kunne – kijkt in je mondje of alle tandjes en kiesjes – die worden nu de elementen genoemd – in orde zijn. Als het daarbij zou blijven was er niets voor niemand aan de hand. Doch de geneesheer gaat ook nog behandelen. Daar begint de schoen te wringen. Eerst wat kleine gaatjes en dan die vervloekte boor. Wat een geluid. Zo groeit de angst. Dit gevoel kan zodanig oplopen dat die drempel te hoog wordt en je niet meer gaat. Je komt op een leeftijd dat je er zelf over beslist. Niet meer die stoel in. Niet meer wachten in die kale wachtkamer met alle onzekerheden. Een geruststelling? Misschien wel maar een ramp voor het gebit. Want je komt er in de loop der jaren wel achter hoe belangrijk die elementen voor je lijf zijn. De poort van het lichaam.
Ik heb die periode ook gekend. Niet meer gaan. En dat heeft lang geduurd. Ruim 30 jaar! Ik schrik er nog van als ik eraan terug denk. En dan te bedenken hoe het nu is. Niet te vergelijken. Plus de kosten die mijn vader – we waren particulier dus die moest alles betalen – eraan had. Allemaal weg door die angst. En waarom? Angst is een balans tussen niet durven en je gezondheid. Toen ik voor het eerst weer ging – de groepspraktijk in Rosmalen was toen net geopend – had ik lood in de schoenen en een kei in de maag. De confrontatie was meteen een meevaller. De eerste keer bij de mondhygiëniste. Ik moest er wel aan wennen. Een pretje was het niet maar het resultaat . . . om te zoenen. Voor mijn partner letterlijk.
Enfin, alles is op z’n pootjes terecht gekomen. Allemaal op en top vaklui. De techniek is vooruit gevlogen. Je voelt nauwelijks wat ze aan het doen zijn. Het is dat alles verteld wordt anders zou je denken dat er niets gebeurt. En de tanden en kiezen . . . die zijn in hun element.
Hugo Coljé, Berlicum
Publicatiedatum: 18-10-2019